Er is geen stoep in mijn straat. Je ziet dat wel meer in België. Ik zie mensen wandelen langs mijn huis, meer dan voorheen. Het autoverkeer is luw en de zon staat aan een blauwe hemel, ze schijnt krachtig. Er is een frisse wind uit het noord oosten, het voelt duidelijk kouder aan. Veel kouder dan je zou verwachten als je naar buiten kijkt.
Het is een rare tijd. Zoveel mensen die wandelen, zoveel mensen die ik niet ken. En ik ken iedereen die in mijn straat woont. Niet allemaal bij naam, maar ik ken ze. Weet vaak waar ze wonen en meestal welke auto ze rijden. Niet vreemd als je er al bijna twintig jaar woont en auto-gek bent.
Het wandelen begint al vroeg en gaat de hele dag door. Aan weerszijde komen mensen langs, soms alleen, vaak met zijn twee of met kinderen erbij. Er zijn ook mensen die liever fietsen. Ook die zie ik meer dan gewoonlijk.
Niet de schooljeugd die normaal in de namiddag luid voorbij flitst, vertellend over de dag of wat ze die avond gaan doen. Jonge stelletjes die hand in hand voorbij fietsen met een verliefde glimlach. Ze zijn er niet en toch is het nog geen schoolvakantie.
Bizar, mensen lopen en fietsen voorbij en proberen schichtig vriendelijk te doen terwijl je onrust ruikt. Het lijkt een snelle uitvlucht voor even, en vaak is het dat ook. Alsof we ons alleen uit noodzaak buiten mogen begeven.
“blijf in uw kot”
En dat is ook zo. We horen binnen te blijven, ons af te zonderen van de medemens, contacten te vermijden en minstens anderhalve meter afstand te bewaren als contact onvermijdelijk is. Anderhalve meter de garantie tussen ziek, doodziek of zelfs de dood.
Waarbij het verraderlijke is dat je er pas op zijn vroegst na vier dagen achter komt dat het toch geen anderhalve meter afstand was. Jonge mensen schijnen er minder last van te hebben en daarom ouderen meer. Net als bij de gewone griep zo gezegd.
Soms hoor ik mensen, die volgens mij niet zo goed nadenken, zeggen dat dit alles niet nodig is, ons nieuwe virus is een gewone griep. Maar juist doordat we nu net allemaal deze maatregelen treffen, beheersen we dit virus min of meer als ware het statistisch bijna een gewone griep.
Toegegeven je moet even verder nadenken, het is geen simpel kip en ei verhaal, het is wel degelijk te danken aan de maatregelen, de beperkingen, te danken dat ons nieuwe virus meer en meer lijkt op een gewoon griep virus. En dan nog alleen statistisch.
Het zou pas een gewoon griepvirus kunnen zijn of benaderen nadat we zeker weten dat je afweer produceert wanneer het virus heeft huisgehouden in je lichaam en als we er een goed medicijn tegen hebben. Bovendien moet er een vaccin ontwikkeld worden waarmee de zwakkeren onder ons beschermd worden. Niks apart, een beheersbare enge griep heeft dezelfde randvoorwaarden.
Maar dat gaat nog wel even duren. Van belang is dat er in de tussentijd alles aangedaan wordt om zo min mogelijk besmettingen te veroorzaken. Alleen dan kan de gezondheidszorg het bijhouden.
“geen stoep“
Wandelen waar geen stoep is, dat blijft niet leuk. Het niet meer naar huis fietsen en ruige plannetjes smeden hoe je de avond met je vrienden gaat doorbrengen, hoe lang hou je dat vol? Om maar te zwijgen over het missen van die liefdevolle glimlach die je ziet tijdens je ritje naar huis na een saaie schooldag.
Ons nieuwe virus en de maatregelen die hierop volgen is voor iedereen nieuw, niet alleen voor de jeugd, alle leeftijdsgroepen ervaren iets totaal nieuws. Ouderen onder ons krijgen en déjà vu met hun herinneringen aan de oorlog. Ik zie flitsen van onbehaaglijke filmshots voorbij komen.
En de moeite om niet mee te gaan in een teneur van ongeduld. Ongeduld omdat ik de dingen die ooit betekenisloos leken toen we ‘vrij‘ waren, dat ik die nu zo hard moeten missen. Gaan zwemmen, een filmpje pikken, op restaurant gaan, een kledingzaak binnenstappen, op bezoek bij vrienden, mijn verjaardag vieren.
Laat ik stoppen, deze lijst kan ik eindeloos aanvullen en daar heb ik nu niks aan. Ik vraag me af of, en dan hoe lang, ik het nog koester wanneer we weer alles mogen.
Ja, wat is waardevol? Duidelijke overdenking…